Samen modelleren we beter: EPOC, PATHS2050 en de Belgische energietoekomst

Nieuws06-10-2023

In het najaar van 2022 pakte EnergyVille/VITO uit met PATHS2050 | The Power of Perspective – een platform waar meer dan 200 EnergyVille-onderzoekers aan samenwerkten om datagedreven roadmaps en mogelijke routes uit te stippelen om tegen 2050 een klimaatneutraal België te bekomen, en dit tegen de laagste maatschappelijke kost.

Het baanbrekend platform zit diep verankerd in de resultaten gegenereerd door het EPOC 2030-2050 project – een vijfjarig project dat, eveneens o.l.v. VITO/EnergyVille, onderzoekers van maar liefst 13 Belgische onderzoeksinstituten samenbracht, en in juni 2023 tot een succesvol einde werd gebracht.

Het uitgelezen moment dus om uit de doeken te doen hoe EPOC 2030-2050 bijdraagt aan een nieuwe blik op onze Belgische energietoekomst.

Aan de basis

Hoe zal ons energiesysteem de komende jaren en decennia evolueren? Is een veilige, betaalbare en koolstofneutrale energiebevoorrading mogelijk tegen 2050? En wat kan of moet daarvoor gedaan worden? Dat zijn de kernvragen die de drijfveer vormden voor het EPOC 2030-2050-project, en waarover onderzoekers van maar liefst 13 Belgische instituten zich bijna vijf jaar lang gebogen hebben. En daarmee zorgde het project meteen ook voor een primeur, want dankzij EPOC 2030-2050 beschikt België nu over een virtueel expertise- en datacentrum rond energie. ‘Ons overkoepelende energiemodel brengt alle relevante sectoren samen. Bovendien is het tri-regionaal: we kunnen afzonderlijk inzoomen op Brussel, Vlaanderen en Wallonië’, zegt projectcoördinator Pieter Vingerhoets van EnergyVille/VITO.

EPOC 2030-2050

Kennis over en expertise in energie zijn altijd erg gefragmenteerd en versnipperd geweest in de Belgische context. Elk wetenschappelijk instituut ging op zijn eigen manier te werk. Het gebruikte bijvoorbeeld zijn eigen energiemodel om de toekomst van het energiesysteem te simuleren, en zo te bestuderen. Daarnaast werd in studies – bijvoorbeeld besteld door beleidsmakers – vaak ook ingezoomd op een of enkele onderdelen van dat systeem, zonder dat systeem in zijn geheel te bekijken. En dan is er natuurlijk nog de complexe Belgische organisatorische context: de bevoegdheden in het energiebeleid zijn verdeeld over federale en gewestelijke overheden.

EPOC 2030-2050 maakte komaf met die fragmentering en versnippering. Het initiatief  –  een van de eerste ondersteund vanuit het federale Energietransitiefonds – bracht de afgelopen vijf jaar 13 Belgische onderzoeksinstituten samen. Het doel? Samen energiemodellen ontwikkelen om de Belgische energietoekomst te kunnen bestuderen, met inbegrip van alle relevante sectoren en over de grenzen van de gewesten heen – evenwel met de mogelijkheid om nog afzonderlijk in te kunnen zoomen op Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Het project werd gecoördineerd door EnergyVille/VITO en liep van oktober 2018 tot juni 2023.

TIMES-BE: HET BELGISCH ENERGIEMODEL

De spil van het project was het zogeheten TIMES-model: een energiemodel dat zoekt naar kostenefficiënte oplossingen, en dit op basis van technische of economische randvoorwaarden. Dat kan bevoorradingszekerheid zijn, of koolstofneutraliteit in 2050, maar evenzeer betaalbaarheid voor burgers en bedrijven. Het model werd aangepast aan de Belgische energiecontext, en ook aan de drie gewesten. ‘TIMES-BE, ons Belgisch TIMES-energiemodel, is inderdaad tri-regionaal: het kan ook gebruikt worden specifiek voor Brussel, Vlaanderen en Wallonië’, zegt projectcoördinator Pieter Vingerhoets. ‘Dat is heel belangrijk, want tussen de gewesten zijn er natuurlijk grote verschillen. De Vlaamse industrie verschilt bijvoorbeeld van de Waalse, en hetzelfde geldt voor mobiliteit en transport.’

Tegelijkertijd houdt het overkoepelend Belgisch TIMES energiemodel rekening met interacties tussen de gewesten op energievlak. ‘In die zin kun je het zien als een helikoptermodel.’ En dat helikopteraspect komt ook terug in de manier waarop het Belgisch TIMES energiemodel de verschillende relevante sectorensamenbrengt. ‘In vergelijking met eerder modelleerwerk houdt TIMES-BE nu veel meer rekening met belangrijke, energie-intensieve industrieën – zoals de chemische, de cement- en de staalindustrie.’ Het geïntegreerde karakter van het Belgisch TIMES energiemodel laat dus toe om modelleerwerk te verrichten voor specifieke gewesten of sectoren.

Het gevolg daarvan zijn resultaten die objectief zijn, en zeer betrouwbaar, net ook omdat EPOC 2030-2050 zo breed gedragen wordt. Vingerhoets: ‘Dit vind ik persoonlijk als energie-expert de belangrijkste verdienste van het project: het bracht voor het eerst onze Belgische onderzoeksgemeenschap in zijn geheel samen.’

PATHS 2050 | THE POWER OF PERSPECTIVE

In het najaar van 2022 lanceerde EnergyVille/VITO PATHS2050 | The Power of Perspective – een platform waar meer dan 200 EnergyVille-onderzoekers aan samenwerkten om datagedreven roadmaps en mogelijke routes uit te stippelen om tegen 2050 een klimaatneutraal België te bekomen, en dit tegen de laagste maatschappelijke kost.

PATHS2050 en EPOC 2030-2050 zijn beiden gestoeld op het TIMES-energiemodel en nauw met elkaar verweven: de industriële ruggengraat van het platform bestaat uit de modellering zoals die uitgewerkt werd binnen het EPOC-project, en in die zin borduurt het baanbrekende  PATHS2050 – op overkoepelend nationaal Belgisch niveau – dus verder op de unieke tri-regionale resultaten uit EPOC 2030-2050.

VIRTUEEL EXPERTISE- EN DATACENTRUM

Een voorbeeld van data die het TIMES-energiemodel kan produceren zijn investeringen die nodig zijn om broeikasgasuitstoot te reduceren. Voor de regio’s kunnen ze helpen om de ambities van klimaatneutraliteit te realiseren. Hetzelfde geldt voor industriële sectoren en hun pogingen om te verduurzamen. Maar het energiemodel is om nog veel meer redenen nuttig. Beleidsmakers kunnen er natuurlijk de toekomst van het Belgische energiesysteem (of delen ervan) mee uittekenen. En voor bedrijven en sectorfederaties – zoals Febeliec, die EnergyVille/VITO de opdracht gaf tot het PATHS2050-onderzoek – kan het cruciale informatie opleveren voor strategische beslissingen.

‘Energie-intensieve bedrijven willen liever vandaag dan morgen weten waar ze aan toe zijn op het vlak van energiebevoorrading’, zegt Vingerhoets. ‘Neem bijvoorbeeld de elektriciteitsprijs. Die was de afgelopen jaren erg volatiel, en hoe die zal evolueren is nog vrij onzeker. De prijs hangt ook af van beleidsbeslissingen, zoals taksen, tarieven en het gehanteerde marktmodel.’ Mede door dit nut voor de industrie zullen de EPOC-partners de komende jaren hun TIMES-BE-model blijven updaten, zodat vragen vanuit het bedrijfsleven beantwoord kunnen blijven worden.

De EPOC-samenwerking laat dus een virtueel expertise- en datacentrum op het vlak van energie na, wat ook na afloop van het project een voedingsbodem zal blijven vormen voor nieuwe samenwerkingsverbanden. De interesse in zo een dienstverlening is trouwens groot, zo bleek ook uit de respons van enkele belangrijke stakeholders als essenscia, Fluxys, Engie en de FOD Economie, die op 9 mei 2023 allen naar Thor Park, Genk afzakten voor het slotevent van  EPOC 2030-2050.

SAMEN MODELLEREN WE BETER

Een goede samenwerking tussen stakeholders vormt de kern van een optimaal functionerend energiesysteem. En dat is niet anders voor EPOC 2030-2050. ‘We zijn als energie-onderzoekers allemaal van ons eilandje gekomen’, aldus Vingerhoets. ‘Dankzij het project gebruiken EnergyVille/KU Leuven en ULiège  (de universiteit van Luik ) nu bijvoorbeeld eenzelfde model voor het elektriciteitsnet. En op het vlak van analyse van industriële clusters bundelen wij inmiddels de krachten met energie-experten van UGent.’ Overigens werkt EnergyVille/VITO rond deze internationale dimensie binnen het TRILATE-project ook samen met vergelijkbare instituten uit Duitsland (DECHEMA) en Nederland (TNO). Ook dit verband ontstond tijdens EPOC 2030-2050, en het wordt trouwens eveneens ondersteund vanuit het Energietransitiefonds.

Dankzij deze verschillende samenwerkingen kan het Belgisch TIMES-energiemodel nu ook worden gevoed met veel betere, nauwkeurigere data dan zijn voorgangers. Zo integreerde EnergyVille/VITO onder meer betere data voor gebouwen in het model. KU Leuven/EnergyVille ontwikkelde dan weer nieuwe technieken voor het modelleren van bevoorradingszekerheid. En UMONS (de universiteit van Bergen, die ook EPOC projectpartner was) bouwde voorspellende algoritmen om strategisch gedrag op de energiemarkten beter in kaart te brengen. Vingerhoets: ‘Al deze verschillende samenwerkingen stellen ons in staat energieonderzoek stevig wetenschappelijk te onderbouwen – denk aan roadmaps van overheden of studies voor sectorfederaties.’ En daar is het enthousiasme waarmee PATHS2050 | The Power of Perspective eind 2022 onthaald werd, inderdaad het perfecte voorbeeld van.