Expert Talk: Collectieve actie-initiatieven in energie als ideaal middel om burgerbetrokkenheid in de energietransitie te versterken?

Nieuws20-01-2021

Om de energietransitie te doen slagen, moeten we kunnen rekenen op betrokkenheid van de burger. Dat is al vaak een uitdaging gebleken. Collectieve actie-initiatieven zouden een oplossing kunnen bieden. In deze Expert Talk verkennen we het concept en stellen we onszelf de vraag of CAI’s het ideale middel zijn om burgers mee te krijgen in het verhaal van de energietransitie.

Deze Expert Talk werd geschreven door Sarah Delvaux, Merce Almuni Calull, Erika Meynaerts en Pieter Valkering (allen EnergyVille/VITO)

Vous pouvez télécharger une version de cet article en Français au bas de la page. 

Collectieve vormen van energie krijgen veel aandacht in het energieonderzoek. Ze zijn niet nieuw, maar collectieve activiteiten in energie beleven een heuse heropleving dankzij de toenemende decentralisatie van energie. Dat zorgt ook voor een opkomst van nieuwe concepten zoals lokale energiegemeenschappen, positieve energiedistricten, microgrids of virtuele wijkcentrales. Ze worden ontwikkeld en bestudeerd door middel van multidisciplinaire benaderingen, waarbij rekening wordt gehouden met contextspecifieke behoeften. Ze worden bovendien terecht gezien als een belangrijke kans om burgers te betrekken bij de energietransitie.

 

Het Europese “Clean Energy for All Package” erkent hoe belangrijk het is om de burger te betrekken, willen we de energietransitie doen salgen. Dit Package stelt een omkadering voor om de burger betrekken in  ‘hernieuwbare-energiegemeenschappen’, ‘burgergemeenschappen voor energie’ alsook door collectieve zelfconsumptie. Het “Clean Energy Package” brengt niet alleen de betrokkenheid van de burger naar voren, het erkent ook dat de decentralisatie van het energiesysteem uiteindelijk nieuwe marktspelers en nieuwe vormen van innovatie met zich mee zal brengen.

 

VITO/EnergyVille maakt deel uit van COMETS, een H2020-onderzoeksproject dat focust op collectieve, burgergedreven activiteiten, ook wel Collective Action Initiatives (CAI’s) genoemd. We kunnen een CAI definiëren als een door de burger gedreven initiatief dat collectieve activiteiten uitrolt voor het produceren, delen, besparen en kopen van hernieuwbare energie, alsook de bewustmaking en kennisverspreiding die hieromtrent nog nodig is. Om een betere balans op te maken van de betrokkenheid van burgers in een collectieve activiteit en hun impact op de energietransitie, werd tussen mei en september 2020 een online-enquête verspreid onder verschillende collectieve initiatieven in 6 landen. In België werde, bijvoorbeeld energiecoöperaties, transitie-initiatieven, initiatieven voor huisvesting, energie-efficiëntie en mobiliteitsdiensten bevraagd. Aan dit onderzoek namen 43 initiatieven deel. We presenteren de Belgische resultaten en bekijken of ze een middel kunnen zijn om burgerbetrokkenheid bij de energietransitie te versterken.

Collectieve Actie-Initatieven...

  • komen vooral voort uit de ideeën van burgers, maar ook vaak samen met niet-private organisaties
  • zijn gericht op een energiedemocratie, de ‘verplaatsing’ van energieopwekking en de mogelijkheid voor burgers om direct de vruchten te plukken van hun investering
  • hebben een divers portfolio van activiteiten
  • zijn klein tot middelgroot en op vrijwilligers gebaseerd
  • opereren meestal binnen dezelfde regio en werken voornamelijk samen met energienetwerken en lokale actoren
  • verdelen hun winst onder de burgers en herinvesteren voornamelijk in hun energiegerelateerde activiteiten
  • willen groeien en duurzaam voortbestaan

Onstaan bij burgers, soms ondersteund door niet-private organisaties

Betrokkenheid van de burger kan vele vormen aannemen. In België geeft de overgrote meerderheid van de respondenten (84%) aan dat hun initiatief is ontstaan vanuit ideeën van burgers. Daarvan geeft de helft van de respondenten aan dat het louter burgerinitiatieven zijn, terwijl bij een derde ook niet-private organisaties zoals gemeenten of energie- of milieu-ngo’s bij de oorsprong betrokken zijn. Een minderheid van de respondenten (16%) geeft aan dat bij het opstarten van hun initiatieven geen burgers, maar wel universiteiten, gemeenten of actoren uit het maatschappelijk middenveld betrokken waren. Bij 8% van de initiatieven werden ook winstorganisaties betrokken. Bijna twee derde van de initiatieven koos de coöperatie als hun rechtsvorm, terwijl bijna 20% is opgericht als een non-profitorganisatie.

Energiedemocratie, verplaatsen energieopwekking, investeringen terugverdienen

De initiatieven streven een breed gamma van doelstellingen na. Het merendeel van de bestudeerde initiatieven (tweederde) streeft naar een energiedemocratie (bv. de meerderheid van de respondenten volgt het principe van één lid = één stem om een besluit te nemen binnen de Algemene Vergadering). Meer dan de helft wil energieopwekking meer lokaal maken en burgers laten profiteren van het rendement op hun investeringen (ROI) in hernieuwbare energie. Ze willen in mindere mate de toegang tot hernieuwbare energiebronnen vergroten en alternatieven bieden voor traditionele energiemodellen.

Divers portfolio van activiteiten

Omdat de bijdrage van collectieve activiteiten aan de energietransitie vele vormen kan aannemen, brachten we hen samen in negen sets rond twee hoofdthema’s: energiegerelateerde activiteiten en activiteiten gerelateerd aan de energietransitie in het algemeen. Tabel 1 toont de negen sets binnen de twee thema’s en het percentage van de betrokkenheid van de respondenten voor elke set.

 

Energiegerelateerde activiteiten

% betrokken CAI’s

Activiteiten gerelateerd aan energietransitie in het algemeen

% betrokken CAI’s

1. Keten van hernieuwbare energievoorziening

88%

5. Ontwikkelen kennis en skills

84%

2. Inzetten technieken voor opwekking hernieuwbare energie

93%

6. Sociale inclusie / empowerment van beoogde groepen

63%

3. Diensten energie-efficiëntie

51%

7. Energie-armoede

28%

4. Diensten mobiliteit

26%

8. Zorg voor het milieu

30%

9. Mobilisatie maatschappelijk middenveld

63%

Figuur 1: Percentage van de collectieve initiatieven betrokken bij de 9 reeksen activiteiten geanalyseerd langs twee hoofdthema’s (resultaten van de Belgische enquête)

Het merendeel van de initiatieven meldde actief te zijn in meer dan 4 verschillende reeksen activiteiten (86%), waarbij vaak activiteiten uit de twee hoofdthema’s werden gecombineerd. De activiteiten zijn gericht op de burgers (74%), de gemeenten (63%), het MKB (49%) en de verenigingen (44%).

Naast energiegerelateerde activiteiten omvatten collectieve initiatieven dus ook activiteiten met een maatschappelijk doel. De energiegerelateerde activiteiten richten zich enerzijds vooral op opwekking uit hernieuwbare energie via zonnepanelen (PV) op de daken en onshore windenergietechnologieën. Ze financieren projecten of technologieën rond hernieuwbare energie, organiseren of beheren gezamenlijk de eigen energieverdeling en geven advies over energieverbruik. Hoewel mobiliteitsdiensten een niche blijven, komt het delen van elektrische voertuigen in 10% van de initiatieven naar voren en sommige respondenten toonden interesse om in de toekomst actief deel te nemen aan mobiliteitsdiensten. Anderzijds organiseren de initiatieven activiteiten met een sociaal, sociaal-politiek en / of ecologisch doel. Ze proberen sociale voordelen te bewerkstelligen, voornamelijk door bewustmaking rond hernieuwbare energie en collectieve acties, het verstrekken van technische kennis over hernieuwbare energie en het ondersteunen van lokale gemeenschapsprojecten. Ze geven ook actief politieke aanbevelingen en boodschappen via de media, en organiseren mobilisatiecampagnes. Activiteiten om energiearmoede aan te pakken zijn beperkt, net als activiteiten op het gebied van milieubescherming, maar sommige respondenten zijn actief in het ondersteunen van duurzame praktijken in andere sectoren (zoals landbouw).

Klein tot middelgroot, gebaseerd op vrijwilligers

De meeste initiatieven zijn klein (tussen 1 en 99 leden) of middelgroot (tussen 100 en 999 leden). Minder dan 20% van de respondenten geeft aan dat hun initiatief meer dan 1000 leden omvat. Bijna alle respondenten zijn voor het uitvoeren van hun activiteiten afhankelijk van vrijwilligerswerk (95%). Bij de initiatieven waar naast het vrijwilligersbestand personeel tewerkgesteld is, blijft het aantal werknemers beperkt: 21% van hen heeft minder dan 1 voltijds equivalente werknemer en 16% heeft tussen de 2 en 10.

Actief binnen één regio, samenwerkingen met energienetwerken en lokale actoren

De initiatieven evolueren in een eerder lokale omgeving. Wat de geografische reikwijdte van hun activiteiten betreft, meldt de helft van de initiatieven inderdaad actief te zijn in verschillende gemeenten van hetzelfde Gewest, dat wil zeggen in Vlaanderen, Wallonië of Brussel-Hoofdstad. Een minderheid opereert op nationaal niveau (14%), en een ander klein deel van de respondenten geeft aan dat hun initiatief in slechts één gemeente opereert, dus zeer lokaal. Wat potentiële partnerschappen betreft, werken de initiatieven voornamelijk samen met formele energiegerelateerde netwerken zoals RESCOOP of Ecolise (meer dan 70% van de respondenten), en lokale actoren (lokale verenigingen, lokale coöperaties (niet-energiegerelateerd zoals landbouw ), kerk, sportclub, enz., voor meer dan 65%).

Winst verdelen onder burgers en herinvesteren

Het merendeel van de initiatieven maakt winst (70%). Ze verdelen hun winst onder degenen die in het initiatief hebben geïnvesteerd (waaronder voornamelijk burgers voor hun investeringen via aandelen (77%) en overheidsinstanties (7%)), en / of ze herinvesteren de winst in activa en kernactiviteiten van het initiatief (bijv. meer windmolenparken). Een klein deel van de initiatieven besteedt hun winst aan andere activiteiten (bv. Empowerment, activisme en milieu) en projecten voor de lokale gemeenschap. De overige 30% van de initiatieven maken geen winst. Dit is deels te verklaren door de aard van deze initiatieven: 20% van de initiatieven hebben geen winst voor ogen.

Groeien en duurzaam voortbestaan

Het merendeel van de initiatieven wil groeien. Ze willen investeren in nieuwe projecten en / of hun opwekkingscapaciteit verhogen, hun ledenaantal vergroten en diversifiëren (met verschillende sociaaleconomische, culturele, genderachtergronden), nieuwe diensten, activiteiten en producten aanbieden.

Hoewel het merendeel van de initiatieven wil groeien, wil slechts een klein deel van de respondenten (14%) het geografische bereik van hun leden vergroten. Het geeft aan dat hun groei niet noodzakelijkerwijs geografische expansie betekent, maar verdere consolidatie en inclusie van leden in het gebied waarin ze actief zijn. 56% van hen wil inderdaad hun aantal leden vergroten, en 25% van de respondenten geeft aan dat ze graag meer nieuwe soorten leden binnenhalen (met verschillende sociaaleconomische, culturele, genderachtergronden) dan ze nu hebben.

CAI's om betrokkenheid van burgers in energietransitie te ontgrendelen?

Collectieve initiatieven op energiegebied bieden inderdaad een kans om de betrokkenheid van de burger bij de energietransitie te ontgrendelen. De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat de collectieve initiatieven in België voortkomen uit ideeën van burgers die streven naar energiedemocratie en de ‘herlokalisatie’ van energieopwekking. Ze zijn klein tot middelgroot, werken op vrijwillige basis en hebben een divers activiteitenportfolio. Ze zijn actief in hun respectievelijke regio en werken voornamelijk samen met energiegerelateerde netwerken en lokale actoren. Hun winst wordt uitgekeerd aan de burgers en voornamelijk geherinvesteerd in hun energiegerelateerde activiteiten. Ze focussen zich op een verdere ontwikkeling en een lang voortbestaan.

Ze staan daarbij echter voor uitdagingen. Bijna 90% van de initiatieven geeft aan moeite te hebben om hun initiatief voort te zetten. Dergelijke moeilijkheden zijn onder meer het vinden van politieke steun, het naleven van wet- en regelgeving, het begrijpen en/of volgen van de administratieve procedures (bijv. Vergunningen), het concurreren met gevestigde energiespelers, toegang krijgen tot financiering (inclusief subsidies) en de werklast in verband met deze activiteiten. Bovendien wordt door meer dan 60% van de respondenten gemeld dat het betrekken van andere burgers bij de initiatieven nogal moeilijk is. Deelname aan een dergelijk soort initiatief wordt nog steeds op de proef gesteld door het vermeende gebrek aan interesse voor de energietransitie, het gebrek aan bewustzijn of begrip van het initiatief zelf en de voordelen ervan, en de vermoeidheid van lokale acties.

Kortom, kunnen collectieve actie-initiatieven een middel zijn om burgerbetrokkenheid bij de energietransitie te ontsluiten? Onze resultaten laten een duidelijk momentum zien voor collectieve initiatieven om te ontstaan, gedreven door de bereidheid van de burger om deel te nemen aan de energietransitie, en gevoed door hun vrijwilligerswerk. Om de betrokkenheid van de burger bij collectieve energieactiviteiten volledig te ontsluiten, moet echter een uitgebreide bewustmaking en het wegnemen van verschillende belemmeringen, waaronder vermoeidheid van lokale acties, worden aangepakt. Sommige van deze uitdagingen zullen worden aangepakt in de volgende fasen van het COMETS-project, dat initiatieven en andere belanghebbenden verder zal betrekken bij het werken aan strategieën, instrumenten en instrumenten om collectieve actie in België te versnellen. Als je meer wilt weten over het COMETS-project en bronnen wilt vinden over collectieve actie-initiatieven, ga dan naar Communities For Future.

Auteurs

De auteurs van deze Expert Talk werken allemaal bij EnergyVille/VITO. Ze zijn researchers binnen het team TEEM en specifiek de unit Smart Energy and Built Environment.

Sarah Delvaux bestudeert de sociale en beleidsaspecten van hernieuwbare energiesystemen. Ze focust daarbij op beleidsanalyse, gebruikersengagement en sociale perceptie.

Merce Almuni Calull ondersteunt de Europese Commissie, maar ook regionale en lokale besturen bij hun transitie naar een gedecarboniseerd en duurzaam energiesysteem. Zij bestudeert de economische, technologische en gedragselementen die met deze overgang gepaard gaan.

Erika Meynaerts was reeds betrokken bij verschillende projecten die de kosten en effecten van milieu-, klimaat- en energiebeleid berekenen. Daarnaast werkte ze ook mee aan studies voor lokale overheden, waarbij ze het energiesysteem analyseert en scenario’s uitschrijft om ambitieuze doelstellingen voor CO2-reductie te behalen.

Pieter Valkering werkt aan een geïntegreerde analyse van energiesystemen, en legt daarbij de focus op de sociale aspecten van deze systemen. Hij verdiept zich in sociale barrieres en incentives van de energietransitie, de rol van gemeenschapsenergie en de gebruikersaspecten van hernieuwbare energietechnologieën.

Erika Meynaerts

Senior expert at EnergyVille/VITO

Sarah Delvaux

Senior expert at EnergyVille/VITO