Smart Readiness Indicator voor gebouwen
Om de implementatie van slimme, energie-efficiënte technologieën in gebouwen te ondersteunen ontwikkelde EnergyVille/VITO de Smart Readiness Indicator (SRI) voor gebouwen. Wil je weten wat de voordelen zijn? Of welke methodologie gehanteerd werd? Lees dan snel verder.
Gebouwen moeten slimmer worden
Slimme gebouwen, zowel gerenoveerd als nieuwbouw, hebben een belangrijke rol te spelen in ons toekomstig energiesysteem. Dankzij Internet of Things en moderne ICT-toepassingen zoals slimme energiebeheersystemen, is het mogelijk geworden om de energie-efficiëntie en flexibiliteit van een gebouw eenvoudig te monitoren en te beheren. Dit is niet alleen voordelig voor uw energiefactuur, slimme toepassingen garanderen ook dat alle noden van een consument beantwoord worden en een lagere energieconsumptie en kleinere ecologische voetafdruk verwezenlijkt worden.

Voorbeeld van een slim gebouw met een slimme warmtepomp, zonnepanelen, slimme huishoudtoestellen, etc.
Om investeringen in gebouwrenovaties te versnellen en slimme, energie-efficiënte technologieën in gebouwen in Europa te ondersteunen, hebben EnergyVille en VITO recent een studie uitgevoerd naar een Smart Readiness Indicator (SRI) in opdracht van de Europese Commissie. De Smart Readiness Indicator wil vooral de meerwaarde van slimme woningen tastbaar maken voor gebouwgebruikers, eigenaars, verhuurders en aanbieders van slimme diensten. Meer specifiek biedt de smart readiness indicator inzicht in de technologische paraatheid van een gebouw om te interageren met de bewoners en het net. Op dezelfde manier toont de SRI de gebouwmogelijkheden voor een efficiëntere werking en betere performantie door middel van ICT-technologieën. Door een gemeenschappelijke terminologie voor alle stakeholders aan te bieden, kan de SRI mee zorgen voor de groei van technologische innovatie en slimme technologieën binnen de bouwsector, dit alles door middel van een betrouwbaar en geïntegreerde instrument.

Drie belangrijke functionaliteiten die door de smart readiness indicator vastgesteld kunnen worden
De methodologie achter de Smart Readiness Indicator
De methodologie achter de Smart Readinesss Indicator is simpel. De SRI- analyse start met het bepalen van welke slimme services beschikbaar zijn in een gebouw. Deze worden onderverdeeld in verschillende domeinen (vb. verwarming, koeling, slim laden van elektrische voertuigen, etc.). Vervolgens wordt vastgesteld welke functionaliteiten deze diensten kunnen aanbieden. Elk van deze diensten kunnen bijvoorbeeld geïmplementeerd worden in verschillende gradaties van ‘smartness’ (beschreven als funtionaliteitsniveaus). Nemen we bijvoorbeeld lichtcontrole als een voorbeeld: dit kan gaan van een simpele toepassing van ‘manuele controle (aan/uit) van verlichting’ tot een uitgebreidere controle als ‘automatisch aan-/uitschakelen van de verlichting op basis van het beschikbare daglicht’, of zelfs tot ‘automatisch dimmen van de verlichting op basis van het beschikbare daglicht’.
Wanneer de diensten in een gebouw bepaald zijn, wordt de impactscore vastgesteld. Dit wordt bepaald aan de hand van verschillende impactcriteria (energiebesparing, verhoogd comfort, meer flexibiliteit ten opzichte van het elektriciteitsnet, etc.). Op basis van een checklist kunnen de impact en functionaliteiten herwerkt worden tot een globale score die aantoont hoe slim een gebouw is. De resultaten kunnen weergegeven worden als een globale score, een relatieve score (toont bijvoorbeeld aan dat een gebouw 65% van zijn potentiële impact wat betreft slimme applicaties benut) of als een label (vb. SRI label klasse ‘B’). Ook subscores kunnen weergegeven worden (vb. 72% op energiebesparing en 63% op comfort).
Maar hoe vertaalt zich dat naar de praktijk? Om de smart readiness indicator te testen werd de methodologie toegepast op het EnergyVille 1 gebouw in Genk (België) en een traditionele eengezinswoning in Manchester (VK). De resultaten werden recent ook voorgesteld in een online webinar door Stijn Verbeke en Paul Van Tichelen. Herbekijk de presentatie hier.